Afgelopen zaterdag kwam hij weer langs: de roep om eigen verantwoordelijkheid. Tijdens het symposium van en over Beter Onderwijs Nederland, wierp de staatssecretaris Sander Dekker - een overigens zeer sympathieke en welbespraakte staatssecretaris - veel bezwaren van de aanwezige docenten terug naar waar ze volgens hem thuishoorden: bij henzelf. Zijn de klassen te vol? Ga daarover klagen bij de schoolleider of het bestuur. Maak je te veel uren? Doe er wat aan!
Eigen verantwoordelijkheid is hot. En als sympathisant van het liberale gedachtegoed ben ik ook niet vies van een beetje handen uit de mouwen. Maar in veel gevallen is het absolute crap om mensen aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld in situaties waarin je een leidinggevende hebt die het zelf ook niet weet. Die visieloos is. Ouders te vriend wil houden. En vooral het bestuur. Veel diploma’s uit wil reiken, of die nu verdiend of onverdiend zijn. Die weliswaar geregeld met een MR om de tafel zit, maar dan vooral om de schijn op te houden dat er aan inspraak wordt gedaan. Want negen van de tien keer zijn dergelijke ‘adviserende’ organen louter ceremoniële poppenkast. Kritische geluiden worden opgeschreven als ‘interessante invalshoek’ en belanden vervolgens in de prullenbak. Uiteindelijk is de noemer ‘zeggenschap’ in medezeggenschap feitelijk een ‘luisteraarschap’. Je zit erbij en luistert ernaar. Meer niet.
Toen ik nog lesgaf aan een niet nader te noemen gymnasium in Amsterdam, deed ik mijn beklag bij de directeur. Er was geen lesmethode. Mijn collega’s wisten niet wat mijn voorgangers hadden gedaan. Ik bleek de zevende docent in twee jaar te zijn. De leerlingen waren agressief en scholden me uit. De directeur was niet verbaasd over mijn grieven. En hij schaamde zich. Maar ja, er was ook niet veel tegen te doen, vond hij. Want als hij leerlingen voor straf in de gymzaal opsloot, klommen ze door het raam weer naar buiten. Dus ja, wat moet je dan? Ook de MR kon niets betekenen. “Dit soort geluiden hoor ik nu net even te vaak.” zei de docent wiskunde die voorzitter was. “Maar ja, hoewel we het al vaak aan de orde hebben gesteld, verandert er niets. En als ik ruzie ga maken met de directeur, kan ik straks zelf vertrekken.” Daar sta je dan, met je goede gedrag en eigen verantwoordelijkheid. Ik heb mijn eigen verantwoordelijkheid toen genomen door mijn eigen klassen aan een streng onderwijsregime te onderwerpen (dat hielp) maar dat had als bij-effect dat collega-docenten mij een uitslover vonden en oncollegiaal. Eigen verantwoordelijkheid nemen lost soms wat op, maar leidt ook tot scheve gezichten omdat je het maaiveld ontstijgt. Het enige wat er dan nog op zit, is wegwezen.
Op veel scholen is een veilige leeromgeving niet gegarandeerd. Docenten en schoolleiders durven vaak niet op te treden tegen grensoverschrijdend gedrag en de Leerplichtwet maakt hen dat ook lastig. Om leerlingen van scholen te verwijderen, moet je een andere school bereid vinden de betreffende leerling op te nemen. Gevolg: pappen en nathouden. Pas als je als schoolleider bereid bent je standpunt vast te houden voor de rechter ‘zij eruit of ik eruit’, kun je het tij keren. In het geval van de Hugo de Groot in Rotterdam met superschoolleider Eric van ’t Zelfde zie je verandering en verbetering. Een schoolleider die verantwoordelijkheid nam en kreeg. Maar hoeveel van dit soort helden kennen we in Nederland?
Als radertje in een systeem is verantwoordelijkheid nemen zo eenvoudig niet. We weten uit onderzoek dat het systeem vaak een grote invloed heeft op je gedrag. We doen wat de leidinggevende van ons verwacht. We doen wat anderen doen. We doen wat we al jaren deden. Eigen verantwoordelijkheid nemen, werkt alleen maar onder zeer beperkte omstandigheden: als je je in een omgeving bevindt die oplossingen en continue verbetering omarmt (de zogenaamde lerende organisatie; door tijdsdruk is er paradoxaal genoeg voor innovatie vaak geen tijd in het onderwijs), als je een positie hebt die verandering mogelijk maakt (leidinggevende rol) of als je een bord voor je kop hebt en je eigen plan durft te trekken. Voor de meeste docenten, toch vaak zachtaardige lieden met hart voor de zaak, is dat laatste in ieder geval geen optie. 'Vandaag neem ik mijn eigen verantwoordelijkheid en sta ik slechts 22 leerlingen toe in mijn klas. De rest mag naar huis.' Zie je het voor je? Blijft over: je verenigen met vakgenoten en tijdens een symposium op je vrije zaterdag de staatssecretaris aanspreken op wat er mis gaat. De staatssecretaris die verantwoordelijkheid heeft maar niet neemt. En vervolgens net zo reageert als je leidinggevende of het schoolbestuur. En zo is de cirkel weer rond.